Soms komen er mensen op je pad die je bij blijven. Ze zeggen iets wat je raakt. Ze lijken op een lijn te liggen met jou. Of ze zijn zo gewoon, dat ze bijzonder zijn. Zo leerde ik in de laatste maanden van 2014 Boas en Jessica kennen op de praktijk. Begin 30, beide een baan, tweede kindje op komst. Een doodnormaal stel zou je zeggen. Dat waren ze ook, absoluut. Maar we hadden een bijzondere klik. Zo’n klik waarvan je als zorgverlener direct voelt dat de vertrouwensband er al is, voordat je echt kennis hebt gemaakt.

Meestal kwamen ze met zijn tweeën naar het spreekuur. Zij altijd in een mooi A-lijn jurkje, waar haar slanke lijf en zwangere buik mooi in uitkwamen. Onder haar arm een rode A4 map waar ze alle papieren voor de zwangerschap in verzamelde. Hij er kalm achteraan, altijd een grote glimlach bij het schudden van onze handen.
De gesprekken op de praktijk zijn gemoedelijk en gezellig, maar ook soms emotioneel en geladen. In de familie is een bevalling kortgeleden niet goed gegaan… En dat geeft natuurlijk spanning voor nu.
Tuurlijk, ze weten nu wel deels wat er komt… Maar de klus moet toch geklaard worden. Hoewel we het spreekuur rouleren met de collega’s, zie ik ze vaak achter elkaar. Met name de laatste weken zijn Jessica en ik gezellig aan het kletsen, ze vraagt ook altijd even geïnteresseerd hoe het mij is. Hoe gaan de diensten? En is het druk momenteel?


Aan het eind heeft ze het wel een beetje gehad. Niet zozeer uit malaise, maar uit nieuwsgierigheid naar het kleintje. Maar Jessica vertelde dat ze intens kan genieten van zwanger zijn. Want het is zo’n bijzondere periode, zo’n kleintje in je buik! Je doet het maar een paar keer in je leven. Ik ben benieuwd of ik bij de bevalling ben. Het lijkt me ontzettend leuk om erbij te zijn.

Op de 8e van de maand belt ze me ’s nachts. We hebben een aantal keer contact, ik kom op huisbezoek, maar het echte werk is nog niet begonnen. In plaats van de zuchtende reactie die ik normaal gesproken zou krijgen in zo’n situatie van andere zwangeren, glimlachen Boas en Jessica naar elkaar. “Oke, we gaan er nog even van genieten dat het rustig is.” Oudste zoon Sepp is naar de oppas, dus de dag ligt nog voor ze. “Een wandeling maken, mag dat nog?” Zeker weten, zeg ik terwijl ik weer op weg naar huis ga en de voordeur even later achter me dichttrek na wat adviezen en belinstructies.

Een aantal uur later belt Boas, het wandelen was heerlijk. En het heeft geholpen…de weeën zijn nu echt begonnen. Ze vindt het niet meer zo leuk. Bij het huisbezoek zie ik een andere Jessica. Nog steeds ontspannen glimlachend als ik binnenkom, maar meer gefocust als de weeën voorbij golven. Ze is ver genoeg om naar het ziekenhuis te gaan. Spullen in de auto en go.

In het ziekenhuis aangekomen krijgen we de achterste kamer op de afdeling. Een mooi plek vind ik, want er is een glazen wand als muur waarbij je op de voorkant van het ziekenhuisterrein kijkt. Zacht ochtendlicht schijnt naar binnen. Boas maakt het zichzelf gemakkelijk in de groene family-fauteuil , ik zit achterin de kamer op stoel. Af en toe wat typend op mijn laptop. En Jessica? Die staat aan de zijkant van het bed op haar tenen te wiegen. Ik kan aan haar gezicht zien dat het pittiger wordt, maar ze geeft geen kik. Heel beheerst ademt ze in, haar ogen gesloten tijdens een wee, en zucht dan langzaam de opgebouwde spanning uit haar lijf.

Geen kreet, geen gevloek, geen getier. Er heerst een heerlijke, alleszeggende serene rust in de verloskamer. Wat een powervrouw!


Tussen de weeën door voeren we gesprekken. Over het leven, over de ontmoeting tussen hen, over dromen, wensen en doelen. Het uitbrengen van het magazine van Jessica en de nieuwe baan van Boas. Mijn nieuwe werk, en andere koetjes en kalfjes. Heel zacht tikt de klok de minuten weg. Hoe verder we in de bevalling komen, hoe stiller het wordt. De concentratie is enorm. De serene stilte is oorverdovend.

Na een tijdje gaat Jessica op bed liggen, ze voelt dat de baby eruit wil.
Het is inderdaad volledige ontsluiting, maar het hoofdje staat nog erg hoog.
Zonder morren gaat ze op mijn advies op haar linkerzij liggen om nog een paar weeën zuchtend op te vangen en het koppie te laten zakken. Ik vraag veel van haar, want het hoofdje veroorzaakt al drukgevoel.

Boas staat tegen het aanrecht geleund, te kijken naar de oerkracht van Jessica. Daarna aait hij zachtjes over haar donkere haar en moedigt haar fluisterend aan. Liggen op de linkerzij helpt. Een klein kwartiertje later kan ze geen kant meer op. Het hoofdje schiet naar beneden en de persdrang is onhoudbaar. Jessica draait op haar rug en kijkt me aan. Wat nu ook alweer…? Samen nemen we het even weer door en ze knikt. “Hij komt...”.
Ze neemt een hap lucht, maakt zichzelf van nature rond en perst drie keer mee.
Haar gezicht loopt wat rood aan, maar nog blijft ze stil.
Het gaat snel en dat is heftig. We maken even oogcontact, ik heb mijn rechterhand op haar been. Zachtjes zeg ik dat ik alle vertrouwen in haar heb, dat ze er bijna is. En dat er zo een stuk komt, waarbij ze moet zuchten in plaats van persen.

En terwijl het zachte licht van buiten naar binnen schijnt, zet Jessica al zuchtend een zoon op de wereld. Een flinke, zoals verwacht. En dat zonder kleerscheuren.


Intens gelukkig vormen ze een coconnetje om de kleine Maas heen als hij op haar buik ligt. Met grote ogen kijkt hij de wereld in, net zo ontspannen als zijn ouders. Kippenvel krijg ik ervan. Om op deze manier zo bewust een kindje op de wereld te zetten, en dat ik daarbij getuige van mag zijn? Het vervult me wederom met warmte. Lachend zegt Jessica: “Ik had vanaf het begin het gevoel dat jij erbij zou zijn. Wat fijn dat dit gelukt is, het was een hemelse bevalling.”

We drinken samen koffie en eten beschuit met muisjes. Een stralende nieuwe dag is aangebroken. Een dag met een gouden randje!


Juni 2019. Alle namen in dit verhaal zijn verzonnen, en details aangepast zodat het niet herleidbaar is. Blog geschreven voor Kids & Kurken.

Ook interessant: “Ga snel, de voetjes hangen er al uit..”