Onze collega Marlies schrijft graag over de dingen die ze meemaakt tijdens haar werk. In deze BLOG verteld ze over de bevalling van Nina. Ze heeft bloederig vruchtwater tijdens de bevalling. Kan zij nu nog wel thuis bevallen?. Lees hieronder het hele verhaal.

Sorry dat ik je wakker bel

‘Sorry dat ik je bel op het spoednummer,’ begint de 28-jarige Nina haar verhaal als ze me belt. Het is 20:07 uur. ‘Ik weet ook niet of het wel spoed is, maar ik maak me een beetje zorgen.’ ‘Je mag altijd bellen, wat kan ik voor je doen?’, vraag ik. ‘Ik moest net nodig plassen, dus ik ging net naar het toilet. Er lekte wel het een en ander uit, eerst dacht ik dat het afscheiding was, maar ik zag pas bij het afvegen dat er een behoorlijke hoeveelheid bloedverlies in de pot ligt. Het klinkt een beetje vies, maar ook van die weefselstukjes en zo. Is dat normaal?’ ‘Heb je ook weeën?’, vraag ik, omdat ze al 41 weken en drie dagen zwanger is. Het is haar derde kindje. ‘’k Heb wel wat krampjes,’ antwoordt ze, ‘maar ik twijfel of dit het is…’ ‘Meestal is het een voorteken van de bevalling, zeker als je al krampen hebt. Ik kom zo even bij je kijken, maar ik ben nog even bij iemand anders, dat maak ik af en dan kom ik naar je toe. Ik denk dat het maximaal een half uur of drie kwartier duurt.’

Door regen en wind

Het is een gure, regenachtige avond. Zodra ik in de auto ben gestapt, beslaan de ruiten. In de rit naar het dorp waar Nina woont, moet ik de ruitenwissers op standje maximaal hebben om iets te kunnen zien. De druppels water spatten uit elkaar op mijn voorruit, de stukjes rubber hebben moeite om het weg te krijgen. Als een oud vrouwtje zit ik dicht met mijn neus op het stuur, mijn handen eromheen geklemd. Ik maak mezelf wijs dat ik dan meer zie, maar niets is minder waar. Doordat het al donker is buiten en het zo hevig regent, lijkt er motion blur van tegenliggers te zijn.

Ik knipper met mijn ogen, omdat ik even denk dat het komt door mijn contactlenzen, maar het helpt niet voor mijn zicht. Ik ga zachter rijden, want er is spoorvorming op de weg en ik voel mijn banden grip verliezen. Dat zou wat zijn zeg, een ongeluk krijgen terwijl je op weg bent naar een cliënt. Ik zie de krantenkoppen al voor me. VERLOSKUNDIGE VEROORZAAKT GROOT ONGELUK…..Ehm. Oké. Mijn gedachten gaan met me aan de haal. Enfin, denk ik terwijl ik op mijn dooie gemakje de weg volg. Benieuwd wat ik zo meteen ga aantreffen.

Touwtje uit de brievenbus

Met mijn sjaal over mijn hoofd als een bescherming tegen het hemelwater, ren ik naar de voordeur van nummer 14. Uit de brievenbus van de voordeur hangt een touwtje, dus nadat ik daaraan getrokken heb, kan ik zo doorlopen. Ik schud het water van me af als een hondje, de natte jas en sjaal hang ik uit boven de verwarming in de gang. ‘Hói!’, roep ik enthousiast naar boven. ‘Hai!’, klinken twee stemmen in koor. ‘We zijn boven, loop maar door hoor!’

Ik loop de trap op, die bovenaan met een bocht naar links buigt. Nina ligt op het bed in de slaapkamer die aan de voorkant van het huis zit. De gordijnen zijn dicht, er brandt een klein lampje op het nachtkastje. Inmiddels zijn de weeën begonnen, als ik het zo zie. Ze ademt ze rustig weg. Dat kan nog, ook omdat ze nog maar kort duren en niet super krachtig zijn.

‘Ik ga eerst even mijn handen wassen hoor,’ zeg ik terwijl ik naar de badkamer loop. Het kleine betegelde kamertje staat vol met spullen. De standaard van een babybadje, het babybadje staat op zijn kant tegen de muur. In het bad liggen allerlei speeltjes, twee natte handdoeken en op de wasbak liggen diverse kleuren zeepjes.

Even kijken

Nadat ik mijn handen heb gewassen, kijk ik achter me in de toiletpot. Daar zie ik inderdaad op het plateau wat bloed liggen, maar de hoeveelheid laat me niet schrikken. Het lijkt er vooral op dat de baby gaat komen.

Als ik terug de slaapkamer in loop, ligt Nina inmiddels andersom in het bed. Met haar hoofd aan de kant waar normaal haar voeten liggen. ‘Alle verloskundigen zijn rechtshandig volgens mij, dus dit lijkt me handiger.’ Ze knipoogt. ‘Ervaringsdeskundige hè.’ Ik doe eerst een uitwendig onderzoek, dus ik voel dat de baby met zijn rug links zit. Het hoofdje zit diep ingedaald in het bekken. Het babyhartje klopt prachtig, ongeveer 150 slagen per minuut. Het inwendig onderzoek vertelt ons dat ze al zeven centimeter ontsluiting heeft.

Voorbereiding

‘Goed bezig schat, nog maar drie te gaan!’, zegt partner Mario als hij het goede nieuws hoort. Hij zit op een houten keukenstoel in de hoek van de slaapkamer, zijn ene been over zijn andere geslagen. Ik ga snel even wat spulletjes klaar zetten, want dit laatste stukje kan snel gaan. En Nina wil graag thuis bevallen, dus dat komt goed uit. Dat wilde ze de vorige keren ook, maar toch zijn vorige twee kindjes in het ziekenhuis geboren. Allebei meconium houdend vruchtwater: de baby had in het vruchtwater gepoept. Mario staat te popelen om me te helpen, dus samen pakken we het kraampakket, twee kruikjes en twee emmers die dienen als vuilnisbak en als plek voor vuile was.

Bloederig vruchtwater

Het is rond 21:00 uur als ik de kraamzorg bel voor assistentie bij de bevalling. Een halfuurtje later wil Nina graag weten waar ze aan toe is, omdat de weeën steeds heftiger worden, dus we doen opnieuw een inwendig onderzoek. ‘Al 8-9 centimeter heb je, ik voel nog een klein randje van de baarmoedermond,’ zeg ik. In overleg met haar breek ik de vliezen. Tot mijn verbazing loopt een flinke golf bloederig vruchtwater af. De matjes onder haar billen kleuren binnen no-time rozerood. Het is normaal als er soms wat bloed in vruchtwater gemengd zit, maar dit vind ik wel vrij fors. Soms komt het doordat er een bloeding in baarmoeder is, bijvoorbeeld afkomstig van de placenta. Ik luister daarom direct het hartje van de baby, maar daar hoor ik niets vreemds aan. Hij klopt nog steeds 150 slagen per minuut, de conditie van de baby is goed. Ook Nina ligt, los van het puffen van de weeën, niet kronkelend in bed van extreme buikpijn. Ik beoordeel het daarom als normaal en houdt mama en baby goed in de gaten.

Persdrang

Om 21:40 uur stapt de kraamverzorgster binnen en bijna tegelijkertijd krijgt Nina persdrang. Het is zo overweldigend, dat Nina moet overgeven, plassen en poepen tegelijk. Ze kreunt van de zure smaak in haar mond en de pijn in haar buik. Maar veel tijd om na te denken heeft ze niet. Haar lijf neemt het van haar over, de buik golf mee en na een kwartier persen zien we al een stukje babyhoofd met haren tevoorschijn komen. Nog eens tien minuten later, om 22:05 uur blijft het hoofdje staan.

The ring-of-fire

Nina scheldt er lustig op los, wat ik heel goed begrijp. Dit brandende gevoel wat ook wel ring-of-fire wordt genoemd, is geen pretje. De rek op de onderkant is enorm, maar ze luistert goed. Al zuchtend wordt het babyhoofd geboren. De baby begint direct te huilen, terwijl zijn lijfje nog binnen zit. Dat zien we niet zo vaak! Uit routine voel ik snel met mijn rechter wijsvinger in het nekje. Ik voel daar dat de navelstreng losjes om het nekje zit, dus die kan ik gemakkelijk via het achterhoofd eraf halen.

Daarna komt de eerste schouder van het kindje tevoorschijn. Als ik hem een stuk omhoog beweeg, zodat ik zijn andere schouder geboren kan laten worden, zie ik dat de rechterhand zit opgeslagen. Ik pak het armpje voorzichtig vast, en haal hem voor het gezichtje langs eruit. ‘Welkom om de wereld, Superman! Hoe gaat hij heten?’, vraag ik. ‘Jayden.’, zegt Nina blij.

Nageboorte

Nog voor ik kan afnavelen, wordt ook de moederkoek al geboren. Het is een mooi gezicht, het kleine jochie op de buik met daaraan vast de verbinding naar de voedingsbron de afgelopen maanden. Ik laat het zien aan Mario en Nina. Ze kijken met opgetrokken wenkbrauwen, maar zijn al snel weer met hun zoon bezig. Ik zie bij het nakijken van de placenta niets geks, dus waarom het vruchtwater zo bloederig was, is me een raadsel. Ik laat het voor wat het is.

‘Eindelijk die thuisbevalling gehad, wat ik zo graag wilde. Maar ik doe het nóóit weer!’, zegt Nina terwijl ze triomfantelijk haar tanden in een beschuit met muisjes zet.


Ook interessant

  • Het geboorteverhaal van baby Maas, hij kwam op de wereld in serene rust. Kippenvel!